“De hele dag ramen lappen is niets voor mij”
Ooit huisden ze er met zijn vieren. Inmiddels woont Astrid Boelens (65) hier alleen. Dat bevalt haar prima. ‘Ik hoef met niemand rekening te houden.’
Ben ik ziek, dan komen de buren kijken hoe het met me gaat
“Als de zon naar binnen schijnt, ben ik volmaakt gelukkig”
‘Toen ik in 1991 hier kwam wonen, was ik soms bang. Het huis is gebouwd in 1939 en heeft houten vloeren. Als ik in mijn slaapkamer liep, kraakte de vloer in de andere slaapkamer. Maar die nieuwe geluiden wenden snel. Inmiddels houd ik echt van het huis, ik wil hier nooit meer weg. Aan de achterkant kijk ik uit op grote bomen. Die zie ik heen en weer bewegen in de wind en in de herfst verkleuren. Dat is altijd weer genieten.’
Hangen op de bank ‘De woonkamer is mijn favoriete plek in huis. Er staat een lekker grote bank waar ik graag op zit of lig. In het weekend lees ik daar uitgebreid de krant of maak ik een puzzel. Als de zon dan naar binnen schijnt, ben ik volmaakt gelukkig. Aan de muur hangen allemaal dingen die ik mooi vind. Zoals een poster met ijsberen, want ik ben dol op beren. Ik ben zelfs met mijn dochter naar Canada geweest om ze in het echt te zien. Dat is gelukt, ik had er eentje naast de auto. Ook hangt er een ketting met blauwe nepdiamanten, een soort rozenkrans. Die gebruik ik niet om te bidden hoor, ik vind ‘m gewoon mooi. Verder een foto van mijn hond, een rottweiler. Helaas is ze overleden. Ik ben er nog steeds boos over dat ze ineens niet meer los over de dijk hier mocht lopen. Wat zou ik dolgraag weer een hond willen, maar zolang ik nog werk, heb ik geen tijd voor een pup. Als iemand voor mij elke dag met de hond naar buiten wil, laat het weten!’

Mijn favoriete plek? De grote bank in de woonkamer
Buurthuis ‘Ik werk op een middelbare school als onderwijs-ondersteuner. Eind 2020 ga ik met pensioen. Ergens is het lekker om te stoppen, want het vroege opstaan begint me op te breken. Aan de andere kant zal ik mijn collega’s en de leerlingen wel missen. Als ik straks niet meer werk, ga ik maar vrijwilliger worden bij het buurthuis. Wat moet ik anders de hele dag doen? Mijn ramen lappen? Dat is niets voor mij.’
Springkussen ‘In het begin woonde ik hier met mijn vriend en twee dochters. De relatie ging voorbij en mijn dochters zijn het huis uit, dus nu zit ik hier alleen. Op zich lekker, ik hoef met niemand rekening te houden. Maar als je ziek bent is het wel jammer dat er niemand een kopje thee voor je zet. Gelukkig heb ik fijne buren. Als die zien dat mijn auto al een tijdje ongebruikt voor de deur staat, komen ze even kijken hoe het met me gaat. Dat vind ik fijn. In mijn buurtje is het onvoorstelbaar dat iemand maandenlang dood in zijn huis ligt en door niemand wordt gemist. Het is een gezellige straat. We letten goed op elkaar, zwaaien altijd en maken graag een praatje.’

GroenWest in 1991
Vanaf de jaren negentig maakt de Woonbond zich sterk voor de rechtspositie van huurders.